Onvermoede mogelijkheden
Werk maken is voor mij het onderzoeken van mogelijkheden: de mogelijkheden van het schilderij, de mogelijkheden van het materiaal, de mogelijke betekenissen die aan de gebeurtenissen en de dingen gegeven kunnen worden.
Begonnen als tekenaar en schilder, ben ik de grenzen van het beeldvlak gaan onderzoeken, waarbij gaandeweg de werkelijkheid zelf het - transparante - doek binnendrong. In performances en installaties, liet ik het beeldvlak los en voegde elementen aan de werkelijkheid toe, waardoor de wereld zelf het “kunstwerk” werd en voor even de vanzelfsprekende orde der dingen doorbroken of opgerekt kon worden.
Hoe verhoudt de mens zich tot zijn omgeving, en tot de ander? Deze vraag vormt de inhoudelijke rode draad in mijn werk. De dingen zijn niet altijd wat ze lijken; onderliggende motieven van het menselijk handelen zijn niet altijd zichtbaar. Het is juist dit raadsel, dat mij interesseert. In mijn blik op de wereld, bevraag ik wat ik tegenkom. Wat gewoon lijkt wordt ongewoon, de grenzen tussen waar en onwaar, droom en werkelijkheid, vervagen.
De laatste jaren schilder ik weer. De thematiek werk ik verder uit, terwijl ik met verhoogde intensiteit materiaal, kleur en vorm onderzoek. Het landschap met weilanden, koeien en wolkenluchten is nu mijn werkterrein. De mens als vormgever van dit landschap doorkruist en bewoont het, maar blijft er deel van uitmaken en moet zich er op de een of andere wijze toe verhouden. Het landschap laat zich weliswaar vormen, het blijft onaangedaan in zijn eigen aanwezigheid.
In de ontmoeting tussen mens en landschap bestaat een zekere vervreemding. Waar de koeien wolken worden en de wolken leeuwen, waar de auto’s verdwijnen achter een wit(-geschilderd) waas, gaat die vervreemding over in verbazing. Ook al is de mens niet altijd zichtbaar, hij blijft in het werk aanwezig, al was het in de rol van verwonderde toeschouwer.
De verf intussen, druipt, spettert en veegt. Ik teken, laat lijnen staan, breng dikke pasteuze partijen aan, schilder vormen weg, boor nieuwe lagen aan, zet transparante vlakken neer. Af en toe vraagt het werk om detail. Ik speel met vormverhoudingen en perspectief. De heldere kleuren laat ik eigenzinnig hun gang gaan. In dit spel met verf, kleur en vorm, dienen zich onvermoede mogelijkheden en betekenissen aan.
Zoals de wereld van verschillende kanten bekeken en bevraagd kan worden, zo kan een schilderij vanuit verschillende invalshoeken onderzocht worden. Verschillende benaderingswijzen creëren telkens nieuwe ruimte. De wereld zoals we die kennen opent zich - onze definitie van wat “werkelijk” is, kan gaan verschuiven.
Helen van Domselaar
Tekst in samenwerking met Janet Meester
Werk maken is voor mij het onderzoeken van mogelijkheden: de mogelijkheden van het schilderij, de mogelijkheden van het materiaal, de mogelijke betekenissen die aan de gebeurtenissen en de dingen gegeven kunnen worden.
Begonnen als tekenaar en schilder, ben ik de grenzen van het beeldvlak gaan onderzoeken, waarbij gaandeweg de werkelijkheid zelf het - transparante - doek binnendrong. In performances en installaties, liet ik het beeldvlak los en voegde elementen aan de werkelijkheid toe, waardoor de wereld zelf het “kunstwerk” werd en voor even de vanzelfsprekende orde der dingen doorbroken of opgerekt kon worden.
Hoe verhoudt de mens zich tot zijn omgeving, en tot de ander? Deze vraag vormt de inhoudelijke rode draad in mijn werk. De dingen zijn niet altijd wat ze lijken; onderliggende motieven van het menselijk handelen zijn niet altijd zichtbaar. Het is juist dit raadsel, dat mij interesseert. In mijn blik op de wereld, bevraag ik wat ik tegenkom. Wat gewoon lijkt wordt ongewoon, de grenzen tussen waar en onwaar, droom en werkelijkheid, vervagen.
De laatste jaren schilder ik weer. De thematiek werk ik verder uit, terwijl ik met verhoogde intensiteit materiaal, kleur en vorm onderzoek. Het landschap met weilanden, koeien en wolkenluchten is nu mijn werkterrein. De mens als vormgever van dit landschap doorkruist en bewoont het, maar blijft er deel van uitmaken en moet zich er op de een of andere wijze toe verhouden. Het landschap laat zich weliswaar vormen, het blijft onaangedaan in zijn eigen aanwezigheid.
In de ontmoeting tussen mens en landschap bestaat een zekere vervreemding. Waar de koeien wolken worden en de wolken leeuwen, waar de auto’s verdwijnen achter een wit(-geschilderd) waas, gaat die vervreemding over in verbazing. Ook al is de mens niet altijd zichtbaar, hij blijft in het werk aanwezig, al was het in de rol van verwonderde toeschouwer.
De verf intussen, druipt, spettert en veegt. Ik teken, laat lijnen staan, breng dikke pasteuze partijen aan, schilder vormen weg, boor nieuwe lagen aan, zet transparante vlakken neer. Af en toe vraagt het werk om detail. Ik speel met vormverhoudingen en perspectief. De heldere kleuren laat ik eigenzinnig hun gang gaan. In dit spel met verf, kleur en vorm, dienen zich onvermoede mogelijkheden en betekenissen aan.
Zoals de wereld van verschillende kanten bekeken en bevraagd kan worden, zo kan een schilderij vanuit verschillende invalshoeken onderzocht worden. Verschillende benaderingswijzen creëren telkens nieuwe ruimte. De wereld zoals we die kennen opent zich - onze definitie van wat “werkelijk” is, kan gaan verschuiven.
Helen van Domselaar
Tekst in samenwerking met Janet Meester